Dit opinieartikel is vanochtend gepubliceerd in de Volkskrant
Het klinkt wel begrijpelijk in crisistijd: het kabinet bezuinigt 40 miljoen euro op ruimtevaart. Maar na de Nederlandse ruimtevaart bijna twintig jaar van alle kanten gezien te hebben, durf ik te voorspellen waar dat op uit gaat draaien. Dat is geen vrolijk vooruitzicht: van die bezuiniging komt netto niets terecht en de investeringen die nu bedoeld zijn voor deze hightech topsector vloeien straks naar aannemers in Frankrijk of Duitsland.
En erachteraan verdwijnen de vers afgestudeerde ruimtevaarttechnici , bij gebrek aan carrièremogelijkheden in eigen land. Onze nu nog internationaal leidende positie bij het bouwen van sensoren voor telescopen en aardobservatiesatellieten zijn we tegen die tijd waarschijnlijk kwijt.
Eigenbelang
Een bijdrage aan het Europese ruimtevaartprogramma is uitgekiend eigenbelang: een lidstaat als Nederland schrijft in op programma’s, bijvoorbeeld voor een nieuwe weer- of klimaatsatelliet. In ruil daarvoor krijgen Nederlandse bedrijven naar rato van de financiële bijdrage opdrachten van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA, voor bijvoorbeeld het bouwen van sensoren of zonnepanelen (‘geographic return’ genoemd). Zo lever je als land eigenlijk ‘in natura’ een bijdrage aan de nieuwe klimaatsatellieten en kun je geld investeren in sectoren waar je technologisch goed in bent. In Nederland is dat vooral het bouwen van sensoren voor ruimtetelescopen en aardobservatiesatellieten. Op dat ‘inschrijfgeld’ wil Nederland nu twee derde bezuinigen.
Loyale partner
Hoewel het kabinet zegt ‘een loyale partner van ESA’ te blijven, is het de vraag hoe loyaal deze bezuiniging is: de bijdrage van Nederland lag hiervoor al onder het ESA gemiddelde. Dat is een doorn in het oog van alle andere lidstaten, vooral omdat ESA’s grootste centrum in Noordwijk staat: ESTEC. Een heel groot deel van de ‘economische opbrengst’ van de gezamenlijke ruimtevaartinspanning valt daardoor in de Nederlandse schatkist. Voor taxi’s, hotels, schoonmaak, gebouwen en paperclips geldt de ‘geographic return’-regel namelijk niet, dus de Nederlandse economie casht daarvan het leeuwendeel.
ESTEC weg?
Tegenstanders van dit overheidsbeleid betogen dat er een gevaar is dat ESA’s technologisch centrum ESTEC nu uit Nederland zal verdwijnen, maar een ander scenario lijkt me waarschijnlijker: ESA zal deze bezuinigingen proberen te compenseren door aan te kloppen voor ad hoc investeringen: zodra ESTEC een grote investering moet doen klopt ESA op de deur van de Nederlandse overheid. Dan zullen wij uiteindelijk de miljoenen bijeenschrapen die eerder werden wegbezuinigd, waarbij de andere lidstaten met de handen over elkaar toekijken. Weinig keus, want anders bouwt ESA die nieuwe ruimte-simulatorkamer in een andere lidstaat. Het risico is dan dat er rondom die nieuwe faciliteit in het buitenland een nieuw technologisch centrum ontstaat, waarna ESA ‘ons’ ESTEC geleidelijk kan ontmantelen. De schade voor de Nederlandse economie: 354 miljoen euro, want zoveel levert de aanwezigheid van het centrum ons jaarlijks op.
Franse of Duitse aannemer
Het akelige is: die Nederlandse investering in zo’n ruimtesimulator valt niet onder ‘geographic return’, maar onder strikte aanbestedingsregels. Grote kans dat het geld uiteindelijk naar een Duitse of Franse aannemer gaat, want Nederland heeft de kennis niet om zo’n simulator te bouwen. Het gevolg is dat Nederland uiteindelijk netto niks bezuinigd heeft, maar wel een florerend stuk kenniseconomie heeft weggesneden. En voor de huidige vers-afgestudeerde Delftse ruimtevaartechnici rest dan een carrière in het buitenland.