Beste Maarten,
Ik hou er wel van, knuppels in hoenderhokken, dat weet je. Ik heb je blog over de vraag of we wetenschapscommunicatie niet gewoon moeten afschaffen natuurlijk met belangstelling gelezen. Bij bijna elke alinea zou ik best een nuancering of tegenargument kunnen zetten, maar dat lijkt me niet zo nuttig. Want met je basisstelling, namelijk dat wetenschapscommunicatie ‘gewoon’ communicatie is zoals elk groot bedrijf het doet, ben ik het in principe niet zo oneens. Over de vraag of dat erg is zijn we het minder eens, denk ik.
Doorschieten
Maar je schiet wel door: de academische vrijheid gijzelen? Wij? Het is toeval, maar vlak voor ik dit schreef had ik een pracht van een parallel bedacht om een verhaal te helpen ‘verkopen’. Helaas, de wetenschapper vond het prachtig bedacht, maar het lag te gevoelig voor de relaties. Dan gebeurt het dus niet. Natuurlijk niet, de wetenschapper is de baas, ook over zijn PR. Wij kunnen wel helpen, maar het vertrouwen moeten we voortdurend eerst ‘verdienen’, dat heb je al vaker op mijn blog gelezen. Daarmee hebben we meteen een vrij fundamenteel verschil met een bedrijf te pakken, denk je niet?
Wat je niet schrijft
Maar het interessantste vind ik wat je NIET opschrijft. Je schrijft hier namelijk geen woord over de ontwikkelingen in de journalistiek zelf en de mogelijke invloed die dat heeft gehad op het ontwikkelingen in de wetcom-sector. Er is de afgelopen decennia steeds meer journalistiek gekomen (weet je nog, ooit hadden we twee televisienetten?). De vraag bij de academische wereld om ‘duiding’ is steeds groter geworden. Dat is op zichzelf mooi, maar het geeft ook risico’s want de journalistiek is een vergrootglas en niet altijd rechtvaardig, zoals onlangs nog verwoord door je chef Vonk Kustaw Bessems. En terwijl ‘de journalistiek’ explosief groeide, is de wetenschapsjournalistiek niet meegegroeid. Integendeel, inhoudelijk goed ingevoerde wetenschapsjournalisten zijn bijna overal helaas verdwenen, met als nieuw treurig hoofdstuk het opdoeken van de puike redactie bij de VPRO.
Kennisgat
De Volkskrant wetenschapsredactie is een paradijselijke uitzondering, niet de regel (had jij niet een rubriek over bias-denken, trouwens? ;)). Bijgevolg is ‘wetenschapsjournalistiek’ grotendeels het terrein van ‘gewone’ journalisten geworden, of jij en ik dat nou leuk vinden of niet. Er zit een enorm kennisgat tussen de wetenschapper en de journalist, en vaak vind je daar een pendelende wetcommer tussen. Moeten we die nu OOK gaan afschaffen? We houden weinig over zo.
Algemene journalistiek
Van dat gependel merk jij weinig trouwens, want bij de wetenschapsredactie van de Volkskrant is dat niet nodig. Daar bemoeien wij ons ook zelden mee, dat gaat prima. Onze aandacht zit in de algemene journalistiek en andere klussen (hiereen tipje van de sluier door collega Roy Meijer). Want even voor het wereldbeeld: van de media-aandacht die een universiteit krijgt is maar een klein deel het werk van wetenschapsjournalisten.
Je kunt de evolutie van wetcom volgens mij niet los zien van de ontwikkeling van de journalistiek in het algemeen, en de wetenschapsjournalistiek in het bijzonder. Ga je niet iets te lichtvoetig om met correlatie en causaliteit? We twitterden er even over en je stelde:
@michelvanbaal Dat is het patroon ja: pr verdringt kritische journalistiek.
— Maarten Keulemans (@mkeulemans) januari 22, 2013
Is dat niet een beetje te simpel voor een wetenschapsjournalist? de PR- wereld reageert op veranderingen in de journalistiek, en vice versa. Oorzaak en gevolg lijken me ingewikkelder dan een oneliner. Correlatie en causaliteit, Maarten: dat is bij uitstek jouw terrein.
Slachtofferdenken?
‘Een invasie van wetenschapscommunicatie’, het gijzelen van de journalsitieke vrijheid, hmm, dat voelt bij mij wel een beetje als slachtofferdenken, hoor (Waar heb ik dat toch eerder gehoord?). Kom op Maarten, we zijn met ongeveer 100, verdeelt over pakweg 50 instituten. Die bedienen jullie maar dus vooral 15.000 algemene journalisten. Dat doen we uiteraard lang niet altijd even goed, niet alles wat we doen is briljant of bruikbaar – het is net journalistiek – maar spreek ons daar dan vooral concreet op aan en doe verder wat we allemaal doen: je werkt met de goeien, je omzeilt de mindere goden.
Maar dat we met dat clubbie van ons de journalistieke en academische vrijheid mede- kunnen gijzelen, daarmee geef je ons echt teveel eer. 😉
Wij/zij
Bovendien, kan je PR en journalistiek wel zo simpel scheiden in wij en zij, zoals je doet? Laat ik de knuppel eens even naar je teruggooien. Allereerst: ik vind de wetenschapsredactie van De Volkskrant met kop en schouders boven de rest uitsteken, dat ben je vast met me eens. Ik heb een prikkelend theorietje hoe dat komt, zo als waarnemer op gepaste afstand: Jullie zijn er de laatste jaren volgens mij knap in geslaagd om de wetenschap het nieuwskatern in te trekken. Vervolgens hebben jullie vaste pagina’s in dat katern gekregen, en als ik het goed heb ben je bezig om ook de website onder je controle te krijgen (dat is nodig). Daar zit ongetwijfeld veel werk achter, gelobby etc. Ik begreep ooit dat op het halen van de voorpagina een fles champagne staat?
Verkopen
Blijkbaar hebben jullie je ergens gerealiseerd dat je er met alleen hoge kwaliteit niet komt, je moet het ook verkopen. Het leuke is dat we daar een woord voor hebben: PR. Laten we eerlijk zijn: media zijn heel goed in PR. Als geen ander zijn ze in staat hun nieuws in andere media te pluggen. Kijkcijfers nodig? Regel een item in DWDD. Mooie krantenscoop? Bel het NOS journaal. En intern binnen een medium werken dat soort processen vast ook zo? Je hebt vast een pitch nodig om de chef van het nieuwskatern te overtuigen, niet? Zo’n kort overtuigend verhaal waarom iets echt nieuws is, dat niet het hele verhaal vertelt maar wel de belangstelling triggert. Toch? Je zou het een goedaardige vorm van ‘spin’ kunnen noemen? ;).
Tuurlijk doen wij universiteiten aan PR, net als bedrijven. En mediabedrijven doen dat ook, sterker nog, we kunnen nog veel van jullie leren.
Je begint je blog met een mailtje dat je kreeg van een groep mensen die vindt dat wetjo’s en wetcommers dezelfde bloedgroep hebben. Dat denk ik ook, want we delen namelijk iets bijzonders: passie voor wetenschap. En we delen ook het gevoel dat er meer aandacht voor wetenschap moet zijn. Daarvoor doen we allemaal op onze eigen manier aan PR. Ook ik, en ook gij, Brutus. Kom, bloedbroeder, dan klimmen we uit onze ivoren torens en gaan we een biertje drinken. Lekker verder bakkeleien, lijkt me erg gezellig. 🙂
Michel
Hartelijk dank voor je sportieve, goedgemutste en… en… (oei ik krijg het woord niet uit mijn mond)… soms rake reactie Michel!
Je noemt (net als Roy overigens) een aantal terechte punten. Toch blijf ik zitten met vragen, nee, zorgen.
Vooral dit: de gevreesde spin. Het is toch een feit dat we wel érg veel gespinde berichten krijgen in de slag om de aandacht. En zelfs wetenschappers die ons niet meer zomaar benaderen met een onbegrijpelijk verhaal, maar helemaal gedrilld zijn om te ‘sellen’. Dat is zorgwekkend! Waar komt dat toch vandaan?
Je veronderstelt een verkoopketen ook bij de krant, maar je zult er nog van staan te kijken: dat werkt (in elk geval bij de Volkskrant) anders. We hebben als protocol dat we altijd een onafhankelijke expert om zijn/haar mening vragen, en we zijn JUIST vanwege alle spin die ons om de oren vliegt, zeer beducht op ‘nepnieuws’ – bedenk dat het bij ons als een vernedering geldt als je mooie bericht zaterdag onder de zoden wordt geschreven door onze waakhond Hans van Maanen. Dat werkt door tot op hoofdredactieniveau: de eerste wedervraag is tegenwoordig: ‘maar klopt het ook?’ en NIET ‘is het wel een beetje lekker nieuws?’ of zoiets.
Zouden jullie die toets der kritiek niet ook moeten hebben? Het is toch idioot dat nota bene wij journalisten de wetenschap en hun wetcommers moeten corrigeren en nuanceren??
En trouwens, er staat bij onze wetenschapsredactie GEEN fles champagne op het halen van de voorpagina. Het is taart.
@maarten met plezier!
Ik begrijp je zorg overigens wel en volgens mij zijn we het over de oorzaak gewoon eens: dat is niet dat te veel wetcommers zijn, maar er zijn te weinig wetjo’s in het journalistieke domein. Dus zijn er te weinig mensen die door de wetenschap heen ‘het verhaal’ kunnen zien. Want ja, het moet kloppen, maar het moet ook ‘een verhaal’ zijn. Dus dan gaan de wetcommers dat doen, met meer of minder succes om jouw toetssteen te doorstaan.
Spin is hier overigens wel een zwaar woord vind ik. Ik heb in 2010 een maand ‘stage’ gelopen bij de persvoorlichting van fractie in de tweede kamer, rond de verkiezingen. Gewoon, om dat eens van dichtbij te zien en uit mijn eigen ivoren toren te komen. Daar heb je spin en dat is toch echt wat anders.
Ik kan het niet in de breedte beoordelen, maar ik wil je best geloven dat er in het zoeken naar het verhaal regelmatig wordt doorgeschoten. Natuurlijk maken wij ook fouten, maar in de praktijk merk ik dat wij (mijn directe collega’s en ik) ook best vaak remmen en kritische vragen stellen voor we de pers opzoeken. Dus die toets der kritiek hebben we weldegelijk. Scoren is fijn, maar een degelijke reputatie heb ik toch liever. Maar dat proces kan jij dan weer niet zien, he ;->.
Trouwens, over journalisten die de wetenschap moeten corrigeren en nuanceren: soms corrigeren wij de journalisten, of corrigeert het publiek ons allebei. Het is even wennen, maar de verhoudingen worden niet meer zoals ze waren. Ik vrees dat je daar mee zult moeten leren leven ;-).
@maarten Het blijft zo wel een voorlichter-journalist-discussie, terwijl het vakgebied wetenschapscommunicatie veel breder is. Dat was toch de aanleiding van het hele verhaal? Of wordt er over de hele linie gesponnen?
Voorschot: vaak wel, want ‘wetenschap is leuk!’ voert wel de boventoon. Ik zou dan inderdaad dat wetenschappelijk proces ook veel prominenter in beeld willen hebben. Maar iets als een wetenschapscafé is ook gewoon wetenschapscommunicatie, en als dat ook al ‘spin’ is, dan weet ik het ook niet meer.