Beste Teun,
Een weekje terug las ik je column in Parool met de titel ‘Een communicatieadvies van mij: voorlichters, bemoei je er niet mee’. (mocht iemand ‘m niet gezien hebben, lees ‘m even). Ik reageerde op Twitter:
Dit soort stukjes gaat altijd volledig voorbij aan de vraag waarom dat zo is. Te makkelijk zo. http://t.co/HmdZNBSnEP (via @wieberenze )
— Michel van Baal (@michelvanbaal) January 18, 2014
Er ontstond een discussie tussen jou, BNR journalist Mark Beekhuis en mezelf, waarin ik je een uitgebreider antwoord in een blog beloofde. Hierbij.
Allereerst: eens
Allereerst: Ik ontken niet dat het gebeurt zoals je beschrijft. Ik ben het zelfs met je eens dat het helemaal niet handig is om je als voorlichter te gedragen zoals jij schetst. Maar dat wil niet zeggen dat voorlichters zich er niet mee moeten bemoeien. In werkelijkheid hebben voorlichters vaak goede redenen zich ermee te bemoeien en het is volgens mij zelfs in jouw belang dat ze dat (goed) doen.
Hindermacht
Zelf speel ik mijn rol als voorlichter liefst in de voorbereiding, door ervoor te zorgen dat datgene wat de journalist wil weten aansluit bij wat de geinterviewde kan vertellen. Rond het interview zelf drink ik meestal vooral koffie met de cameraman. Dat wil niet zeggen dat ik ‘van smetten vrij’ ben hoor. Soms ben ik ook een hindermacht, als ik ‘vraag en aanbod’ niet bij elkaar kan krijgen. Dat vind ik trouwens niet leuk om te doen, maar soms heeft een deskundige legitieme redenen vragen niet te beantwoorden. De meest voorkomende is dat de journalist om een oordeel vraagt en de deskundige vindt dat hij/zij er gewoon niet genoeg van af weet om dat te kunnen vellen. Dat stuit nog wel eens op onbegrip bij de journalist.
En soms duwen journalisten dan door. Ik herinner me levendig een schreeuwende collega van je die moest weten of het slib in dit verhaal radioactief was en weigerde te accepteren dat dat van afstand echt niet te zeggen was. In theorie is alles radioactief maar voor zulke nuance is in de hitte van ‘breaking news’ helaas geen ruimte. Dan lig ik in de weg, met pijn in het hart. Ik beken: ik besluit ook wel eens om vragen niet zo fanatiek op te pakken, er zitten maar 24 uren in een dag en ik moet kiezen. Maar daar schreef ik al eerder een blog over.
Eén zinnetje
En soms gaat het echt mis. Een nieuwsprogramma bracht een paar jaar terug een professor in de problemen door hem een uur te interviewen over het economische nut van waterstofgas. Uiteindelijk gebruikten ze alleen één onhandig zinnetje om de veiligheid van een nieuw te openen tankstation in twijfel te trekken. Ondanks verwoede pogingen van de prof om daar weg te blijven, want hij kende de specifieke situatie helemaal niet.
Gevolgen
De journalist is het gewraakte item de volgende dag al lang weer vergeten, het had verder ook nul impact. Maar de wetenschapper werd er nog maanden bij het koffiezetapparaat op aangesproken. Zo’n uitglijder kan concrete negatieve gevolgen hebben: het tast je reputatie aan binnen je vakgebied en het kan gevolgen hebben voor het onderzoek.
Na een zo’n negatieve ervaring steekt de betrokkene de kop in het zand: je hoeft niet meer bij hem/haar aan te kloppen voor een interview, ook niet voor een item dat ‘gewoon leuke PR’ is. Het vertrouwen is weg en het kost ons voorlichters soms jaren om iemand weer tot een interview bereid te krijgen. Dat wantrouwen straalt overigens vanuit het koffiezetapparaat enorm uit.
Zoiets resulteert in krampachtig gedrag, maar wat is hier oorzaak en wat is gevolg? Het ligt altijd genuanceerd. Feit is dat zo’n situatie uiteindelijk voor niemand goed is.
WEL bemoeien
En weet je wat de grap is? Dit gebeurt veel minder als wij voorlichters ons er WEL mee bemoeien. Veel van deze problemen ontstaan door misverstanden in de voorbereiding: De journalist heeft niet goed aangegeven wat ie van de geïnterviewde wil horen, de geïnterviewde heeft niet genoeg doorgevraagd wat de journalist precies wil weten, en waarom. De meeste deskundigen maken dat proces nu eenmaal niet vaak genoeg mee. En dan is een goede voorlichter van waarde, voor zowel de deskundige als de journalist. Die weet iets van de inhoud EN iets van het journalistieke proces en kan beide bij elkaar brengen, met respect voor beider belangen. Het lukt me niet altijd natuurlijk, maar zo probeer ik mijn rol in te vullen en daar schrijf ik hier (bijv 1,2,3) over. Dat omzeilen met ‘een minieme dosis list en een snufje bedrog’ zoals jij het noemt? Tja.
Zuiver en Duister
Ik kom stukjes zoals die van jou vrij veel tegen. Ze hebben een ding gemeen: ze schetsen altijd een impliciet beeld van de journalistiek met uitsluitend zuivere bedoelingen tegenover de communicatie met uitsluitend duistere. Dat voelt voor mij altijd een beetje als een façade, als een vorm van ‘window dressing’. Ook de journalistiek heeft zijn donkere kanten, in de meedogenloze strijd om inkomsten, de gunst van de lezer/kijker/luisteraar en de heftige onderlinge wedstrijd om de eerste te zijn. De meeste journalisten die ik ontmoet zijn eerlijk en integer, maar van het journalistieke systeem kan ik dat niet echt zeggen. Het is niet altijd even verheffend.
Symptoom
Het probleem dat jij schetst is volgens mij geen probleem, maar een symptoom. Op zijn minst een deel van het probleem is hoe het journalistieke systeem nu werkt. Wat voorlichters doen is vooral een reactie daarop. De onderlinge strijd tussen media om een verhaal als eerste te brengen geeft voorlichters veel macht, wat mij betreft: te veel macht, zeker onder de Haagse kaasstolp (waar ik ter lering en vermaak een tijdje heb vertoefd). Het systeem veranderen lijkt me veel gevraagd, maar ik denk zelf dat meer transparantie veel zou helpen: geef het publiek meer inzicht over hoe nieuws tot stand komt en wie daarin welke rol speelt en je reduceert die macht wellicht al een heel eind.
Als je hier iets aan wilt veranderen, dan moet je kijken naar zowel de rol van voorlichters als die van journalisten. De zwarte piet eenzijdig aan de voorlichters geven, zoals jij doet in je column, vind ik te makkelijk. Vandaar de tweet.
Met vriendelijke groet,
Michel
Eentje uit de oude doos over relatie journo’s-voorlichters, in de comments heb ik toen eigenlijk alles al opgeschreven wat ik hier ook zou willen toevoegen: ‘De voorlichter moet een stapje terug doen’: http://weblogs.nos.nl/binnenlandredactie/2011/01/07/de-voorlichter-moet-een-stapje-terug-doen/
We schieten dus niet heel erg op met deze discussie, geloof ik, maar dat speelt eigenlijk al sinds ik ooit begin op de School voor de Journalistiek in Utrecht, in de eerste lichting voorlichters-in-opleiding aldaar.
Lees dus vooral de comments uit 2011 voor nuttige toevoegingen (post hoc) aan deze discussie.
Ik herinner me nog dat ik bij Brandpunt mocht uitleggen wat er precies was gebeurd toen in Amsterdam een Sprinter en Intercity op elkaar reden. Er waren rapporten uitgekomen van de onderzoeksraad en inspectie. Vandaar. En of ik dat kon uitleggen bij een modelspoorweg in Schiedam, leuk toch?
Die uitleg werd uiteindelijk in het item versneden met interviews met de huilende vader en zoon van het slachtoffer van dat ongeluk.
Ik stond er op als een hardvochtig wetenschapper die frivool over emoties heen walst. Mij was niet gezegd in welke context het zou landen.
Ik had graag wat hulp van Michel gehad in deze, zodat ik me iets meer had verdiept in het hele item. Les geleerd.Op de harde wijze.