Misschien is er al genoeg gezegd over het fenomeen Trump, maar vooruit, er kan vast nog wel een blog bij. Over de rol van het communicatieveld, want dat blijft vaak onderbelicht. Logisch, want het communicatieveld heeft daar niet veel bij te winnen, ons werk is meestal buiten de schijnwerpers. Terwijl communicatie een grote rol speelt, want naar mijn mening is er een duidelijke ‘bron van de ellende’: het fenomeen ‘framing’. Elke succesvolle politicus, gevestigde orde of nieuwkomer, is bedreven in het gebruiken van frames, het is een basisvaardigheid voor iedere moderne politicus (en ook daarbuiten). In lichte vorm gebruiken wij het ook in mediatraining: het is in de kern het ‘aanzetten’ van een bepaalde emotie, en dan de discussie binnen die emotie proberen te voeren. Er is alleen een groot probleem: diepgewortelde negatieve emoties, zoals angst en verontwaardiging, kun je heel makkelijk bij mensen aanzetten; je kunt ze alleen niet uitzetten.
Oer-emoties
In de kern is dat wat hier volgens mij misgaat: politici zijn gedreven geworden in het aanzetten van negatieve oer-emoties, zoals angst en verontwaardiging. De moeder aller campagnespots is ‘the bear’ in de campagne van Ronald Reagan, waar precies dát voor het eerst gebeurt (als je ‘m niet kent: kijk ff). Nu doen politici dat met angst je baan te verliezen, angst voor buitenlanders, etc. De andere sterke negatieve emotie, waar bijvoorbeeld 50Plus en Denk op draaien, is verontwaardiging: ‘het is niet eerlijk!!’.
Het fijne voor hen is dat dat heerlijk werkt, en het je alle ruimte geeft om een loopje te nemen met de feiten. De emotie is zo sterk dat je hoofd weinig ruimte overhoudt om analytisch te denken: bingo. Ophef en media-aandacht gegarandeerd. Bovendien vraag ik me af of niet erg verleidelijk wordt een politiek probleem op te lossen met een lekker frame, in plaats van een kwetsbare poging tot een echte oplossing. (Ik vraag het maar he, ik zeg het niet zelf natuurlijk, zou de aankomende president van de VS zeggen).
Frames, frames frames
Overigens is dit niet eigen aan populistische partijen, het echte probleem is dat alle partijen dat instrument gebruiken (ik twijfelde even over de SGP, maar toen herinnerde ik me de ‘lawaai-minaretten’). Ik vind het onderscheid tussen gevestigde en populistische partijen daarom ook niet zo nuttig, ik zie vooral één markant verschil: gevestigde partijen schakelen in de campagnetijd over op heel andere emotie-frames: die van hoop op een betere toekomst, en van trots op wat is bereikt. En dat blijkt dus niet te werken, omdat je de negatieve emoties niet kunt uitzetten. Bijgevolg ‘geloven de mensen het niet meer’, en gaat de gevestigde orde dus nat.
Versimpelen
Ongetwijfeld ben ik de situatie nu extreem aan het versimpelen en -op een maandje ‘stage’ na- is dit ook niet echt mijn expertise. Maar toch: ik denk dat we in de kern met een communicatieprobleem te maken hebben. In het klein komen we deze ook tegen in onze oefeninterviewtjes: als mensen daar –vaak per ongeluk- het angst- of ongelijkheidsframe aanzetten, dan komen ze daar niet meer uit weg. Ik vrees dat dat ‘in het groot’ ook zo werkt’.
Emotiecheckers?
Valt er wat aan te doen? Wie het weet mag het zeggen. Voorzichtig zijn met angstframes zou heel fijn zijn, maar met probleem is dat het gebruiken van negatieve emoties nu eenmaal enorm goed werkt: enerzijds om media-aandacht te genereren, maar ook om echt met mensen te verbinden. Feiten en cijfers doen dat niet. Uit de afgelopen tijden hebben we geleerd dat factchecken dus niet helpt, wellicht hebben we emotie- of framecheckers nodig? En wellicht wat meer media die beseffen dat meegaan in al die angstframes en dan meer podium bieden aan die angst wellicht geen goede weg is? (hoi Pauw) Maar wellicht vooral: communicatieadviseurs die bij het bedenken van mooie, reuze-effectieve frames meer nadenken over het lange-termijneffect van al die angstframes.
Michel