Begin dit jaar riep ik in de Volkskrant de journalistiek op om transparanter te zijn over hoe nieuws ‘nieuws’ wordt (zie hier). Dat roept natuurlijk de vraag op: ‘Ja, vrind, en hoe kwam JOUW artikel dan in de krant? Nou? Nou?’. Dus om consequent te zijn – een beetje verlaat wegens drukdruk en griep- een kort inkijkje in de totstandkoming van een essay in de Volkskrant. Echt spannend wordt het niet, zeg ik alvast. De korte samenvatting is ‘samenloop van toevalligheden’. Ik heb zo’n donkerbruin gevoel dat dat wel vaker de reden is waarom nieuws nieuws wordt…
Allereerst: in concept bestond dit stuk al een tijdje. Mocht je vaker op mijn blog komen en me op twitter volgen, dan kende je veel van de elementen ook al. Een paar maanden geleden had ik een eerste versie gemaakt, om ’s te verkennen of ik zoiets in een krant kon krijgen. Ik had wat lijntjes uitgegooid, maar dat leidde niet direct tot een artikel. Het leidde WEL tot een interview met een wetenschapsredacteur over de kwetsbare positie van wetenschappers in het debat. De journalist was bezig met een artikel naar aanleiding van een Rathenau-rapport over vertrouwen in de wetenschap en vroeg zich af of hij me met m’n boodschap in het artikel kon inpassen. We spraken elkaar uitgebreid en ik zette m’n pogingen om dat essay te schrijven even stil. Ik wilde graag dit punt maken, in welke vorm maakte me niet zoveel uit. Helaas lukte het de journalist niet dat artikel rond te krijgen, althans niet met mijn verhaallijn erin. Kan gebeuren, even goede vrienden. Op dat moment was ik ook nogal druk, dus het idee van het essay viel even van mijn bord.
Fast forward naar december. Met mijn hoofd in relatieve rust, eind december, moest ik weer aan die tekst denken. Ik mailde de betreffende wetenschapsjournalist nog eens, met het oude conceptessay van een paar maanden geleden. Of het niet een idee was zoiets dan samen te schrijven, als essay, ergens de komende maanden? De journalist zat ergens diep in Duitsland op vakantie, en gooide het stuk over de heg bij de eindredacteur van het opiniekatern. Binnen een dag, op oudjaarsdag, zat ze in de DM van twitter, of ze me met spoed mocht bellen.
Ze zag er wel wat in, en ja, ze had ruimte in de krant voor komend weekend. Maar dan moest ik wel snel kunnen schakelen, want er moest nog het een en ander aan het stuk gebeuren. Wat er lag was een eerste aanzet, enigszins verouderd en nog lang niet af. Of ik tijd had om daar de komende week aan te werken? Dat had ik wel, ik had vakantie. Het moest donderdagochtend af zijn. Dat bleek overigens niet helemaal waar, de echte echte deadline bleek vrijdag 17.00 uur, maar kranten maken is net als ruimtevaart: je moet de deadlines te strak zetten, anders komt het nooit af.
Wat volgde die week was een proces van schrijven en herschrijven, met veel tips en hulp van de opinieredacteur. Wil je dit iets verder uitdiepen? Hier zou een voorbeeld fijn zijn – een leuk en heel prettig proces. Op donderdag gebeurde er iets opmerkelijks: we gingen drie stappen terug, omdat we concludeerden dat we al schrijvend en met het toevoegen van voorbeelden te ver waren afgedreven van het punt van het stuk: de waarschuwing voor de kwetsbaarheid van het journalistieke systeem en de trucs waarmee dat te manipuleren valt. “Mijn schuld, ik heb je in mijn enthousiasme iets te veel de verkeerde kant op gestuurd”, stelde de redacteur eerlijk, waarna ze met een collega een groot deel weer terugdraaide. Het proces was fijn, ze hebben me enorm geholpen de tekst echt goed te krijgen, en tegelijkertijd bewaakt dat het wel echt mijn tekst bleef.
Lengte is bij dit soort stukken altijd een probleem. Ik heb ruimte voor 1900 woorden, kreeg ik aan het begin te horen. Op het ‘hoogtepunt’ zat ik boven de 3300. Uiteindelijk bracht ik het grommend terug tot 1862. Kill your darlings, schrijven is schrappen, maar doe het maar ‘s. Uiteindelijk bleek er toch iets meer ruimte voor een paar toevoegingen, en werd het toch weer rond de 2000. Mijn respect voor journalisten is er weer wat groter door geworden.
Zo gaat dat dus. Vrijdagavond ging ie online, zaterdagochtend vond ik de fysieke krant in de bus, met mijn verhaal tot mijn blijde verrassing als opening op de voorkant van het opiniekatern, daarachter over een dubbele pagina. De rest van het weekend was ik vrij druk met de sociale media, ik kreeg tientallen reacties op twitter, op linkedin en email, merendeels positief.
En oja, hoewel het me er niet om te doen was: ik krijg er van de krant een vergoeding voor, in de orde van enige honderden euro’s. Dan weet je dat ook.
Michel