In elke mediatraining kom ik het minstens een keer tegen: iemand die uit zichzelf struikelt woorden zoals ‘eigenlijk’, of ‘in principe’. Het is een bijzondere groep woorden. De spreker gebruikt ze om zijn of haar brein de tijd te geven na te denken. In het brein van de spreker hebben de woorden geen betekenis, maar bij de luisteraar is dat heel anders. Die hoort daardoor precies het tegenovergestelde van wat de spreker wil zeggen.
Ik heb het vaker aangestipt in blogs over mediatraining: als ik mensen onvoorbereid voor een camera zet, ervaart vrijwel iedereen -op oerbrein-niveau – een gevoel van dreiging. Die journalist, die zou van een vijandige stam kunnen zijn. Als je oerbrein dreiging ervaart, heeft het twee mogelijkheden: vechten of vluchten. Vechten mag niet, en vluchten kan niet, want mensen ervaren de camera als een ‘gevangenis’.
En als je dreiging ervaart, maar niet kan vluchten of vechten, dan blokkeert je brein (freeze). Creatief nadenken lukt niet meer en je brein gaat proberen tijd te kopen om te kunnen nadenken. En voilà, daar komen de ‘eigenlijk’-woordjes. Woorden die je er in gooit om je zinnen langer te maken, zodat je meer tijd hebt om je gedachten te ordenen.
Is dat erg? Ja, want die woorden zijn giftig. Een zinnetje als ‘De veiligheid is op orde’ geeft vertrouwen. Maar als je zegt ‘In principe is de veiligheid op orde’, dan hoort de luisteraar een ‘maar’. Ofwel: de veiligheid is helemaal niet op orde. ‘Eigenlijk plegen we geen fraude’. Geloof jij het?
Zorg er voor dat je woorden zoals eigenlijk en in principe in een interview niet gebruikt, in ieder geval niet om tijd te kopen om na te denken. Dat zou ook helemaal niet nodig moeten zijn, want als je het vorige blog hebt gelezen, dan weet je dat alles draait om voorbereiding, voorbereiding voorbereiding. In principe dan, he… 😉
Michel
Photo by Matt Chesin on Unsplash