Dit weekend vond o.a. de Leidse historicus Nadia Bouras een sticker op haar deur: ‘Geobserveerde locatie. Deze locatie wordt geobserveerd door volgers van Vizier op Links’. De boodschap, net als bij de zogenaamde voedseldoos bij Rob Jetten: wij weten waar jij woont. Er kwam een golf van afschuw los, veel steunbetuigingen aan Nadia, en het werd nieuws. De afschuw en verontwaardiging deel ik volledig, en dat er veel steun kwam is belangrijk: mensen die onder vuur liggen van dit soort intimidatiepraktijken voelen zich vaak behoorlijk alleen. Zondag uitte ik naast mijn eigen afschuw ook de ijdele hoop: ‘hopelijk wordt het geen nieuws’. Want daar zit een dilemma: aandacht voor dit onderwerp is nodig, maar ‘nieuws over de ophef’ is helaas vooral een beloning voor de types die dit doen. En het verergert het probleem, want de aanpak vindt navolging. Maar wat is dan wijsheid?
Wat het lastig maakt is dat de sticker waarschijnlijk het eindresultaat is van een keten van los zand: we hebben een anonieme ‘held’ die de sticker plakt, we hebben een dubieus anoniem twitteraccount dat mensen doxt (iemands naam en adresgegevens publiek maakt) en ‘ludieke stickers’ maakt, en we hebben politici die met slachtofferretoriek waarschuwen voor het gevaar van ‘de linkse elite’ – de wetenschap, de journalistiek, de rechtspraak, de politiek. Drie rollen dus: iemand die dit uitvoert, iemand die het mogelijk maakt, en iemand die de voedingsbodem creëert.
Vermoedelijk kennen al deze mensen elkaar niet of nauwelijks. Er zijn wellicht app-groepen, maar waarschijnlijk is er geen organisatie. Samen vormen ze een giftig organisch systeem. Voor het intimiderende, heftige effect van zo’n sticker hoeft geen enkele schakel verantwoordelijkheid te nemen. En dat doen ze dus ook niet, ze kruipen meteen in hun (anonieme) slachtofferrol. We kunnen dus ook niemand ter verantwoording roepen.
De kern van dit probleem zit volgens mij niet aan het eind, bij degene die de sticker plakt. Het zit aan het begin, bij degene die met slachtofferframing de voedingsbodem hiervoor zaait. Vroeger zocht je als politicus naar de rol van held in een narratief (met de rollen held-schurk-slachtoffer), en framede je je politieke tegenstander als schurk. Populistische communicatie doet iets anders. Politici hebben geleerd hoe effectief het is om zelf het slachtoffer te zijn: van de media, van de linkse elite, van een cabaretier. Zij zijn de nieuwe schurken. Daarmee verleg je de heldenrol naar je achterban, die de politicus mag komen redden. Dat gaat vanzelf, je hoeft ze niet concreet op te roepen om het Capitool te bestormen of een sticker te plakken. Je hoeft het organische proces alleen maar in gang te zetten. Daarna draait komt de #ophef wel. En de media-aandacht ook.
Wat doen we hier nou tegen? Allereerst natuurlijk mensen die dit overkomt stevig steun geven en dit luidkeels laten horen. Het doel van dit proces is het intimideren en wegdrukken van andersdenkenden uit het debat. Gezien de uitdagingen die nog voor ons liggen kunnen we het ons maatschappelijk niet veroorloven om wetenschappers uit het debat te zien vertrekken, of het vak van politicus nog onaantrekkelijker te maken dan het nu eigenlijk al is.
Naast publieke steun moeten organisaties zoals universiteiten ook serieuzer werk maken van het begeleiden van hun wetenschappers in dit soort gevoelige trajecten, zoals KNAW president Ineke Sluiter onlangs nog benadrukte. In Delft heb ik het jaren gedaan en dat helpt echt, maar die ondersteuning is er nog niet overal genoeg.
En ook dat is niet genoeg. Ik vind dat de journalistiek meer kan doen, bijvoorbeeld door de schakels in dit systeem uit de anonimiteit te trekken en te bevragen. Wie print die stickers eigenlijk? Wie host die website? Dat vereist onderzoeksjournalistiek en tijdsinspanning (zoals bijvoorbeeld De Groene doet), en uiteindelijk vang je waarschijnlijk vooral sneue types, maar het is belangrijk om – naast het aandacht geven aan gevoelens van onvrede en boosheid in de maatschappij – ook duidelijk te maken dat je hier niet anoniem mee wegkomt. Dat is meer werk dan een snel stukje tikken over de #ophef, waar ik in mijn eerste reactie voor vreesde. Want daar beloon je vooral de daders mee. Het is geen geheim dat de vlag in de krochten van het internet uitgaat als zo’n actie het journaal haalt.
Het allerbelangrijkste echter: laten we de populistische slachtofferframing, met het zwartmaken van de NPO, een meldpunt ‘linkse indoctrinatie’ en het doxen van een stembureauvoorzitter niet normaliseren. Nee, dat soort politici voeren geen ‘frisse campagne, die best knap is’. Ze slopen met een doelbewuste, en grotendeels simpelweg van Trump gekopieerde tactiek bewust de pijlers onder onze maatschappij vandaan.
Ergens deze week reageerde ook ik vrij olijk op de doorzichtige onderhandelingstruc van onze premier, die aankondigde een eerste voorkeur te hebben voor een regering met een afsplitsing van Forum voor Democratie.
Maar eigenlijk is dat helemaal niet grappig. En met een sticker op je deur al helemaal niet.
Michel