Recent hield ik een lezing voor wiskundigen over wetenschapscommunicatie in deze ‘bloeitijd’ van het populisme. Het is een vorm van communicatie waarbij niet zozeer de rol van ‘held’ in het verhaal aantrekkelijk is, maar vooral die van slachtoffer. Nieuw is populistisch communiceren zeker niet, maar door sociale media is de impact wel veel groter geworden.
Dat maakt communicatie voor wetenschappers extra lastig, want hoe ga je om met een dynamiek waarbij de andere partij helemaal niet van plan is open van gedachten te wisselen, maar vooral probeert om in de slachtofferrol te kruipen? En waar je de kans loopt dat hij of zij een online achterban op je afstuurt, ter ‘verdediging’? In het extreme geval leidt dat tot stickers op je deur.
Hoe je daar mee omgaat is een lastige vraag, waar ik ook geen eenvoudig antwoord op heb. Maar ik kon het bij die lezing wel vangen in een simpel algoritme – het waren immers wiskundigen- , in een poging inzichtelijk te maken wat er gebeurt. Dat boosheidsalgoritme loopt zo:
- Zeg iets extreems
- Mensen reageren daar boos op
- Kruip in de slachtofferrol
- Activeer je achterban op om je te verdedigen
- Maak die steun ten gelde (stemmen/donaties)
- Goto 1 (zo snel mogelijk)
Herkenbaar? Van dit simpele patroon worden sommige mensen rijk. Helden moet je immers bewonderen, maar slachtoffers moet je helpen. Je kunt met dit simpele model zelfs president van een groot land worden. Soms gebeurt het doelbewust, soms is het min of meer toevallig gedrag dat naadloos in de tijdgeest past. Officieel bestaat het patroon natuurlijk niet, want werkelijk iedereen die dit doet zal uiteraard onmiddellijk ontkennen dat ie het doet (goto 3).
Stap 6, snelle herhaling, is overigens cruciaal: het doel daarvan is dat we geen tijd hebben om rustig te reflecteren op wat er is gebeurt en daar vragen bij te stellen. Die ruimte hebben we niet, want we zijn al weer boos over het volgende. Op een wrange manier maakt dat bijvoorbeeld de overstap van een extreem standpunt in de Coronacrisis naar een extreem standpunt in de Oekraïnecrisis volkomen logisch. De vorige Amerikaanse president was er een koning in, waardoor niets echt aan hem bleef plakken.
Het eindresultaat is een enorme verzuring en verschraling van het maatschappelijk debat, omdat het voor mensen die echt ergens verstand van hebben nagenoeg onmogelijk wordt nog veilig aan dat debat deel te nemen. De deskundigheid verdwijnt uit het debat, met alle gevolgen van dien. Dat roept de vraag op: als dat niet is wat we willen, wat kunnen we daar dan aan doen? Ik denk vier dingen:
Realiseer je dat het zo werkt
Allereerst moeten we ons beter realiseren dat het zo werkt. Besteden we met z’n allen niet veel te veel tijd en energie aan de extreme dingen die sommige mensen zeggen? Terwijl je je kunt afvragen of ze eigenlijk ook wel echt vinden wat ze zeggen, of dat ze het vooral zeggen vanwege het effect? Vermoedelijk is dat vaker zo dan je denkt. Het is overigens een misvatting dat dit fenomeen alleen voorkomt aan de extreme flanken van onze maatschappij, de achterban van je tegenstander boos maken is een geijkt instrument. Als een rechtse lijsttrekker op een partijcongres letterlijk een enorme hoeveelheid ‘proefballonnetjes’ oplaat, is het doel niet om de eigen achterban ergens van te overtuigen, maar om de achterban van de linkse tegenstander over de zeik te jagen. Zo word je ‘relevant’, maar het werkt alleen als mensen massaal boos worden.
Word niet boos
Het tweede besef is dat onze boosheid de brandstof is van dit algoritme. Als wij niet boos worden, dan werkt het hele mechanisme niet meer en dooft het vuur vanzelf. Het mooiste voorbeeld is Truth Social, het alternatieve Twitter van Donald Trump. Dat werkt voor geen meter, en dat is niet omdat er niemand op zit. Dat is omdat er niemand boos wordt. Er zijn daar namelijk geen mensen op die boosgemaakt kunnen worden, die hebben ook helemaal geen zin om er onderdeel van te zijn. En dat is veelzeggend. Bij stap 1 (‘zeg iets extreems’) stokt het algoritme.
Follow the money
Heel vaak gaat dit mechanisme uiteindelijk over geld: het hengelen naar donaties, het incasseren van vergoedingen voor democratische taken of het vergaren van controle over publieke middelen. Ook hier geldt dat iedereen die dit doet het uiteraard keihard zal ontkennen. Boos worden werkt niet, maar kritisch naar geldstromen kijken wel. Zijn donaties netjes verantwoord en is er op de juiste manier belasting betaald? Niet boos worden, gewoon de administratie bekijken. Organiseert iemand een markt tijdens een lockdown, onder het mom ‘demonstratie’? Niet boos worden, bestuurlijke boete opleggen. Gebruikt iemand de huisstijl van een grote NGO voor een protestposter? Niet boos worden, vergoeding inzake inbreuk auteursrecht opeisen. Het is een stuk moeilijker in de slachtofferrol te kruipen als je vervolgd wordt voor oplichting dan voor opruiing, simpelweg omdat je dan je eigen achterban toch iets uit te leggen hebt.
‘Verfrissend’
En als laatste: laten we alerter zijn op het fenomeen ‘verfrissend’. Want heel vaak is dat het voorstadium van dit algoritme. Je kunt het namelijk niet zo maar toepassen, je moet er wel eerst een achterban voor verzamelen. Je moet relevant genoeg zijn om onze boosheid te verdienen. Daar heb je (media)aandacht voor nodig, en veel ook. In die fase is mensen boos maken minder handig. Maar het patroon is vaak hetzelfde: zodra de achterban groot genoeg is, gaat ook de journalistiek moeiteloos op de stapel ‘enemy of the people’. Zodra we een nieuw geluid ‘verfrissend’ gaan noemen, moeten we gaan opletten.
Laten we eerlijk zijn: boos worden is ook lekker, het geeft een gevoel van ‘purpose’: het geeft je het gevoel dat je waarden verdedigt, en dat je bijdrage levert aan het goede in de maatschappij. Boos worden om wat er gebeurt kan heel terecht zijn. Maar met boos worden over wat mensen zeggen lever je meestal vooral een bijdrage aan de portemonnee van het doelwit van je boosheid, met als nevenschade het verdiepen van polarisatie en het verschralen van het debat. Eigenlijk zijn de mensen die in het konijnenhol zijn gevallen en hun (waarschijnlijk schaarse) geld in dit proces doneren de grootste slachtoffers van dit proces.
Besef dus, als je een boze tweet tikt, dat jouw boosheid de brandstof is van een systeem. Vraag je even af wie er geld gaat verdienen aan jouw boosheid. Als dat antwoord je niet bevalt, moet je wellicht niet op ‘tweet’ drukken.
Michel
Photo by Andre Hunter on Unsplash